Column Mattias Gijsbertsen, programmadirecteur GHNT

Mattias Gijsbertsen, de programmadirecteur van Geweld hoort nergens thuis (GHNT) heeft weer een column geschreven. Hierin beschrijft hij de meest recente bewegingen in mensen en middelen binnen het programma GHNT.

 “Het is nooit af en er is altijd wat, zingt Brigitte Kaandorp in haar theatershow met de toepasselijke titel 'Eh...'. Het is een waarheid als een koe en op heel veel in het leven toepasbaar.

Dat je huis nooit af is, is nog wel te verdragen. Dat het voorkomen en stoppen van huiselijk geweld nooit af is, is moeilijker te verkroppen. Achter die constatering gaat immers onveiligheid, angst, verdriet en eenzaamheid van honderdduizenden Nederlanders schuil.

Toch is het van belang om te blijven zien dat er ook dingen beter gaan, en dat op steeds meer plekken in Nederland mensen het verschil maken. 

In onze recente rondgang langs de GHNT-regio’s zien we dat het steeds minder gaat over waarom een landelijke en regionale aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling nodig is. En zelfs minder over wat daarvoor moet gebeuren. Veel meer gaat het om hoe dat concreet te bereiken. De urgentie om dit maatschappelijk probleem te stoppen wordt in (bijna) alle regio’s zowel bestuurlijk als bij de verantwoordelijke uitvoeringspartijen gevoeld.

Meters maken

Vijf jaar na de decentralisatie zie ik dat gemeenten meters maken in hun denken en handelen. Er wordt daadwerkelijk doorgepakt op de randvoorwaarden om geweld te stoppen. Voorbeelden hiervan zijn het organiseren van de juiste expertise op de juiste plek, samenwerking vanuit een gezamenlijke visie op zorg en veiligheid en een grote behoefte aan stuurinformatie zowel bij gemeenten als ketenpartners om daarmee de dagelijkse praktijk te kunnen verbeteren.

De afgelopen weken bezocht ik samen met de collega’s van het programmateam GHNT, al dan niet digitaal, de 28 GHNT-regio’s. Ondanks dat onveiligheid thuis een hardnekkig probleem is, het erover praten ontzettend moeilijk en het daadwerkelijk stoppen en structureel oplossen zo mogelijk nog ingewikkelder is, zetten we belangrijke stappen! Wat is het bemoedigend om te zien hoeveel er gebeurt en welke beweging er gaande is!

Trots

Op de vraag waar ben je als regio trots op komt vaak een bescheiden antwoord. Snel is men geneigd om vooral aan te geven wat er allemaal nog ‘moet’ en wat men ‘sneller’ en ‘beter’ wil doen. Bij een opgave die zo ingrijpend, complex en divers is als die van GHNT, kom je snel in de verleiding om toe te geven aan het gevoel tekort te schieten. Dat helpt niemand. In het oorspronkelijke programmaplan staan 118 actiepunten; zelfs als we in staat zouden zijn om die allemaal te behandelen, dan nog blijven er tal van aspecten van dit vraagstuk onderbelicht. Denk hierbij alleen al aan de preventie van huiselijk geweld en de drempels die we in onze samenleving ervaren bij het spreken over onzekerheid, onmacht en onveiligheid in onze relatie of opvoeding.

Tijd voor een reality check dus. GHNT is niet de alfa en omega van de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling. Zelfs niet met de genoemde 118 actiepunten, die onmogelijk in een paar jaar tijd in heel Nederland tot prachtige uitkomsten kunnen leiden. Maar wat wel kan, is dat we met elkaar belangrijke fundamenten leggen. Fundamenten die concreet helpen om geweld in beeld te krijgen, te stoppen en herhaling te voorkomen en die het ook nog mogelijk maken om gemakkelijker vervolgstappen te zetten.

Vier fundamenten

De recente regiogesprekken maken opnieuw duidelijk dat binnen ons programma vier fundamenten de belangrijkste zijn. Hierop zal het programmateam dan ook tot en met het volgende jaar samen met de regio’s vol inzetten. 

  1. Integrale sturing op zorg en veiligheid. Dit is een harde randvoorwaarde voor welke effectieve toekomstige aanpak dan ook en voor de borging van de in regio’s geboekte resultaten van de afgelopen jaren.
  2. De visie op gefaseerde ketenzorg. Een visie die gezamenlijk denken en werken op casusniveau tussen alle betrokkenen mogelijk maakt, het gezin centraal zet, onveiligheid concreet maakt en leidt tot focus op de juiste dingen op het juiste moment.
  3. Versterking van lokale (wijk-)teams, waarvoor het kwaliteitskader Werken aan veiligheid en de daarbij behorende zelfscan een belangrijke basis vormt. Het belang van sterke lokale teams in het huidige stelsel is niet te overschatten.
  4. De infrastructuur van MDA++, zodat voor de meest complexe casuïstiek structurele veiligheid toch haalbaar en kansrijk wordt.

Een hoopvolle afsluiting is dat we zien dat veel aanvragen in de GHNT projectenpool ‘van Denken naar Doen’ 2020/2021 juist op deze vier fundamenten gericht zijn! Het werk is nog lang niet af. Onverminderd is het van belang om de urgentie en het belang van ons werk te blijven benoemen en vooral niet los te laten wat we zijn begonnen. Alleen zo zullen steeds vaker volwassenen en kinderen in onveiligheid merken dat ze worden gezien, gehoord en dat het geweld daadwerkelijk stopt. De constatering dat in veel regio’s het verschil gemaakt wordt, geeft energie en vertrouwen in de toekomst."

Meer informatie: info@geweldnergensthuis.nl