Gebruik van persoonsgegevens met als doel intimidatie wordt strafbaar

Het gebruik van persoonsgegevens om iemand te intimideren, ook wel doxing genoemd, moet strafrechtelijk kunnen worden aangepakt. Denk daarbij aan het delen van persoonsgegevens om iemand bang te maken. Het fenomeen waarbij in chatgroepen adresgegevens worden gedeeld, waarna bijvoorbeeld iemand thuis angst wordt aangejaagd, heeft de afgelopen jaren een enorme vlucht genomen. Het wetsvoorstel om het gebruik van persoonsgegevens voor intimiderende doeleinden strafbaar te stellen is vandaag naar de Tweede Kamer gestuurd. Eerder ontving minister Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid) hierover al het advies van de Raad van State.

Vaak zijn het hulpverleners, politieagenten, journalisten en politici die slachtoffer worden van doxing. Dit is echter niet beperkt tot bepaalde beroepen, mensen kunnen om allerlei redenen met doxing worden geconfronteerd. Denk bijvoorbeeld aan iemand die een foto en telefoonnummer van een ex-partner op een online forum zet om diegene vrees aan te jagen.

Veel intimiderend gedrag is al strafbaar. Denk daarbij aan bedreiging en stalking. Intimidatie door het gebruik van persoonsgegevens is in de praktijk vaak niet strafrechtelijk aan te pakken. Bijvoorbeeld omdat er geen sprake is van een bedreiging met een ernstig misdrijf of van een stelselmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de betrokkene. Met dit wetsvoorstel kan de politie eerder ingrijpen. Ook voor internetplatformen is duidelijk dat zij een rol hebben om hiertegen op te treden, bijvoorbeeld door het verwijderen of ontoegankelijk maken van de content.

Op het zich verschaffen, verspreiden of anderszins ter beschikking stellen van identificerende persoonsgegevens van een ander of een derde met het oogmerk om die ander vrees aan te (laten) jagen, ernstige overlast aan te (laten) doen of ernstig te (laten) hinderen in de uitoefening van zijn ambt of beroep, komt een maximale gevangenisstraf te staan van één jaar of een geldboete van maximaal 9.000 euro. Het nieuwe wetsartikel kan niet worden ingeroepen tegen journalisten en klokkenluiders die te goeder trouw nieuwsfeiten en misstanden openbaar maken omdat zij niet de bedoeling hebben om te intimideren.

De verwachting is dat het wetsvoorstel van minister Yeşilgöz-Zegerius de politie en het Openbaar Ministerie een stevigere basis zal geven om op te treden tegen doxing. Het slachtoffer kan daarnaast ook zelf een civiele procedure starten indien bekend is wie de gewraakte content online heeft geplaatst. Dan kan een schadevergoeding en het offline halen van de onrechtmatige content worden geëist. Mocht de dader niet bekend zijn, dan kan bij de tussenpersoon die de content host een melding worden gemaakt. Tussenpersonen als providers en online platformen hebben een rol om op te treden, indien zij ervan op de hoogte zijn dat op hun platformen of servers strafbare of onrechtmatige content staat.

Bron: www.rijksoverheid.nl (nieuwsbericht van het ministerie van Justitie en Veiligheid d.d. 8 juli 2022).