Programmadirecteur Jan Dirk Sprokkereef blikt terug op één jaar GHNT

Jan Dirk Sprokkereef, programmadirecteur van Geweld hoort nergens thuis (GHNT) heeft een zomercolumn geschreven.

Hierin blikt hij terug op het eerste jaar van het programma GHNT.

Moedig voorwaarts

Hoe is het met jouw motivatie voor de aanpak van Huiselijk Geweld en Kindermishandeling? Op het eind van mijn presentatie bij de nationale ombudsman over het programma GNHT, kreeg ik de vraag: 'Hoe kun jij je nog steeds motiveren, als het zo’n complex en groot probleem is dat we niet even snel kunnen oplossen?'
 

Mijn antwoord was: 'Die vraag stelde ik mezelf regelmatig toen ik nog werkte binnen de financiële wereld afdeling verzekeringen. ‘Waar dient dat winst maken allemaal toe?', vroeg ik mij af. Bij mijn werk nu is het volgens mij volkomen helder waar het toe dient. Het is op alle manieren de moeite waard om je in te zetten voor het structureel verminderen van Huiselijk Geweld en Kindermishandeling. Iedere dag een paar slachtoffers minder of geweld dat eerder stopt en omgezet kan worden in herstelgerichte zorg is een direct concreet resultaat.
 

Dit betekent niet dat we onszelf geen vragen hoeven te stellen. Het probleem is evident en zeer de moeite waard om je elke dag voor in te zetten. Het antwoord op de vraag of we de goede dingen doen om een deuk in een pakje boter te slaan is na één jaar GHNT volmondig ‘JA’. Wat begon als een programma met zwarte letters op wit papier, ondertekend door de drie opdrachtgevers (VWS, JenV en VNG), is nu omarmd door 28 regio’s. Soms zijn de plannen al heel concreet (en gedeeld op dit platform), soms is het nog hard werken om bijvoorbeeld bestuurlijk draagvlak te realiseren. Maar overal worden grote stappen voorwaarts gezet. De ‘regionale route 2021’ is goed gevuld met de thema’s die ertoe doen.
 

Ook hebben we vastgesteld welke bijdrage vanuit het programmateam het meest betekenisvol is om de regio’s te faciliteren en stappen te zetten in de samenwerking van professionals rond casussen van Huiselijk Geweld en Kindermishandeling. We doen veel meer, maar de 'gouden drie' voor 2019 zijn:
 

  • Het in opdracht van de VNG formuleren van een kwaliteitskader voor de lokale infrastructuur. Wat moet je kunnen om te werken in gezinnen waar het onveilig is? Ook in een decentraal stelsel is deze duidelijkheid nodig. Als we dit niet weten te formuleren en af te spreken, stellen we de professionals die moeten samenwerken voor veiligheid voor een te zware opdracht.
  • We formuleren bouwstenen die nodig zijn om samen te werken in de meest complexe casussen (MDA++). We helpen door iedere regio de vragen te geven waarop ze bij de inrichting van MDA++ een antwoord moeten geven. Dit versnelt in alle regio’s het ontstaan van een integrale en effectieve (veiligheids)aanpak voor complexe casussen en geeft richting.
  • Als professionals integraal moeten werken rondom een gezin, moeten hun bestuurders dat ook. Als wethouders, burgemeesters en bestuurders van instellingen niet gezamenlijk de voorwaarden creëren, wordt het vechten tegen de bierkaai voor professionals. Financieringsregels, taakafbakeningen, procesvereisten, beroepsrichtlijnen: ze moeten samenwerken in het faciliteren van samenwerken rondom een casus. Het is niet de uitzondering op de regel dat je samenwerkt, maar bij Huiselijk Geweld en Kindermishandeling is het dé regel. Professionals moeten de moed en energie hebben om buiten de lijntjes te kleuren, maar verdienen het om hierbij gefaciliteerd te worden. Dat vergt bestuurlijke moed om over domeinen heen te kijken.

Mijn conclusie is dat het eerste jaar welbesteed is. En gelukkig hebben we nog twee en een half jaar te gaan! Want we zijn er nog lang niet. Nog iedere dag moeten we goed nadenken en de juiste stappen zetten. Met als resultaat minder slachtoffers.
 

Moedig voorwaarts en een goede zomer gewenst!
 

Jan Dirk Sprokkereef