Politie werkt aan verbetering contact met zedenslachtoffers

De politie heeft een plan van aanpak gemaakt om de bejegening van zedenslachtoffers te verbeteren. Aanleiding is een rapport van de Inspectie Justitie en Veiligheid dat deze zomer verscheen. Hierin stond dat slachtoffers zich door de politie vaak ontmoedigd voelen om aangifte te doen.

In het plan van de zedenpolitie staat onder meer dat er beter gevraagd moet worden naar de verwachtingen en behoeftes van het slachtoffer en hoe het contact na de aangifte kan worden verbeterd.

Wanneer een zedenslachtoffer zich bij de politie meldt, krijgt deze altijd eerst een informatief gesprek. Het slachtoffer kan dan zijn of haar verhaal kan doen en de politie vertelt vervolgens hoe het proces na een eventuele aangifte verder zal gaan.

"In dat gesprek is de toon dus heel belangrijk", zegt Lidewijde van Lier, zedenadviseur bij de politie op NOS.nl. Soms willen rechercheurswillen de slachtoffers behoeden voor een intensief en weinig kansrijk traject. "Maar dat is niet de bedoeling, slachtoffers moeten zelf de keuze maken of ze aangifte gaan doen."

Verschillende perspectieven

Uit het rapport Verschillende perspectieven van de Inspectie Justitie en Veiligheid bleek ook dat sommige slachtoffers zich gedwongen voelen tot het nemen van twee weken bedenktijd. In het plan van de zedenpolitie staat nog eens duidelijk vermeld dat dit geen verplichting is, maar een recht.

Een van de maatregelen die de politie treft, is structurele intervisie. "Het regelmatig terugluisteren van je gesprekken helpt om de juiste toon te vinden", aldus Van Lier. Wanneer een rechercheur vraagt welke kleding het slachtoffer op het moment van de verkrachting aan had, zou dat bijvoorbeeld de indruk kunnen wekken dat deze denkt dat het de eigen schuld is van het slachtoffer. “Maar als je goed uitlegt waarom je dat moet weten klinkt het veel minder veroordelend."