Vrouwendoding: Stop met wegkijken!

Er is nog te weinig kennis over het fenomeen femicide (vrouwenmoord). En de kennis die er wel is, wordt niet voldoende gedeeld en gebruikt. Dat stellen Debbie Maas (Veilig Thuis), Gerrianne Rozema en Lian Smits (Sterk Huis) in dit pamflet. Zij vinden dat alles op alles gezet moet worden om nieuwe slachtoffers te voorkomen. Daarbij doen zij een viertal aanbevelingen.

Aanbeveling 1 Kennis beter opnemen in basisopleidingen

Organisaties en opleidingsinstituten moeten meer investeren in de basisopleiding van o.a.  SPH/Social Work, (huis)artsen, politie, Openbaar Ministerie en rechtspraak. Informeer toekomstige professionals over aard, omvang, verschijningsvormen, oorzaken van het geweld en de dynamiek (spiraal van geweld). Leer hen patronen van dwingende controle te herkennen. Zoom op maat van de beroepsgroep in op de visie gefaseerd samenwerken voor veiligheid, de specifieke rol van de professional zelf en het belang van samenwerkingsafspraken.

Aanbeveling 2 Gendersensitiviteit omarmen

Maatschappelijke opvattingen en rolpatronen spelen een grote rol in het fenomeen femicide. Het is nodig om rolpatronen en dwingende controle te herkennen om huiselijk geweld en femicide effectief te keren; te begrijpen waarom mannen en vrouwen anders reageren op ellende die wordt meegemaakt. Nederland heeft ‘genderneutraal’ tot toverwoord verheven. Maar een aanpak die pleit voor een systeemgerichte benadering, meerzijdige partijdigheid en hoor- en wederhoor zegt niet dat je apert geweld moet relativeren of ‘in de neutrale context’ plaatsen.

Aanbeveling 3 Oproep aan CBS: pas registratie aan

De media stellen ten onrechte zaken die vallen onder vrouwendoding vrijwel altijd gelijk aan (ex-) partnerdoding. CBS rapporteert nu al op leeftijd en relatie pleger-slachtoffer. Wanneer we ook de aard van het geweld registreren: kindermishandeling – (ex-) partnergeweld – eergerelateerd geweld – seksmoorden – afrekening crimineel circuit – roofmoord et cetera, wordt duidelijker waarop we interventies en preventiemaatregelen moeten richten.

Aanbeveling 4 Integrale samenwerking

Blijf investeren in samenwerking. Sinds 2002 (publicatie ‘’Privégeweld Publieke Zaak”) is de aanpak sterk verbeterd. Tussen Zorg- en veiligheidspartners, zowel binnen de Zorg- en Veiligheidshuizen als daarbuiten. Er is een Landelijk Netwerk Zorg en Straf waarin Politie, OM, Veilig Thuis, Reclassering en Raad voor de Kinderbescherming een Ontwikkelagenda Veiligheid Voorop hebben ontwikkeld en hun beleid op elkaar afstemmen. Maar er is meer nodig:

  • Verstevig op landelijk én regionaal niveau de samenwerking tussen de Vrouwenopvang en  het Landelijk Netwerk Veilig Thuis en verbeter de integrale aanpak van hoog risico/intiem terreur door op basis van genoemde handreiking en de belangrijkste risicofactoren samenwerkingsafspraken te maken.
  • Omdat snelheid van handelen bij hoog risico zaken cruciaal is: zorg na signalering voor integrale weging en outreachende inzet. Benut de crisis als kans om directe veiligheid te realiseren voor vrouw en kinderen.
  • Vergroot de expertise rondom niet-fatale verwurging en investeer in het bijzonder ook in forensische expertise. Niet-fatale verwurging is een belangrijke voorspeller van femicide, en in Nederland onderkennen we onvoldoende dat dit ernstige en blijvende lichamelijke en psychische gevolgen kan hebben voor slachtoffers. We moeten dus investeren in (h)erkenning.
  • Een echte verandering bereiken we alleen door op diverse niveaus plegerbehandeling mogelijk te maken.
  • Ten slotte, last but not least, zet in op specialistische traumabehandeling voor herstel.

Lees de hele tekst op SterkHuis.nl.