Rechten van het kind

Het Verdrag over de Rechten van het Kind werd op 20 november 1989 unaniem door de algemene vergadering van de Verenigde Naties aangenomen. In dit internationale verdrag is vastgelegd dat kinderen recht hebben op verzorging, bescherming en respect.

In Nederland werd het Verdrag op 8 maart 1995 van kracht.

Vrijwel alle landen van de wereld hebben het inmiddels ondertekend en kunnen er dus op worden aangesproken. Rijke landen verplichten zich om arme regeringen te helpen bij het realiseren van kinderrechten. De meeste landen hebben hun wetgeving aan het Verdrag aangepast, hebben een nationaal actieplan voor kinderen opgesteld of kinderrechten onderdeel gemaakt van hun grondwet.

Drie soorten rechten

Het Verdrag voor de Rechten van het Kind bevat 54 artikelen die zijn onder te verdelen in drie soorten rechten: provision, protection en participation (verzorging, bescherming en recht op deelname - of in de Nederlandse interpretatie - respect). Elke overheid is verplicht aan deze rechten te voldoen.

  • Provision
    Kinderen hebben recht op gratis en goed basisonderwijs, een goede en bereikbare gezondheidszorg, opvang wanneer ze niet thuis kunnen wonen en plekken om te spelen.
  • Protection
    Kinderen hebben recht op bescherming tegen mishandeling, uitbuiting, verwaarlozing, kinderarbeid, oorlogsgeweld, handel en slavernij.
  • Participation
    Kinderen hebben recht op deelname aan de samenleving. Ze mogen vrij informatie vergaren, hebben het recht op vrije meningsuiting en ze mogen meepraten en -beslissen over zaken die hen aangaan.