Nationaal Rapporteur: digitale opsporingsmogelijkheden bij kindermisbruik nog te weinig benut

In strafzaken voor seksueel geweld tegen kinderen moet volgens Nationaal Rapporteur Seksueel Geweld tegen Kinderen Herman Bolhaar vaker gebruik worden gemaakt van digitale opsporingsmogelijkheden. Gisteren publiceerde hij de Dadermonitor seksueel geweld tegen kinderen 2013-2017.

"Drie van de tien zaken waarin iemand wordt vervolgd voor een zedendelict met een minderjarige wordt geseponeerd wegens te weinig bewijs. Een telefoon of laptop bevat veel informatie over ons leven. Daarom zouden die vaker onderzocht moeten worden om te kijken of er steunbewijs op te vinden is, zoals chatgesprekken met of over het slachtoffer", aldus Bolhaar.

Dadermonitor

In de Dadermonitor seksueel geweld tegen kinderen 2013-2017, is voor het eerst de hele strafrechtketen in beeld gebracht. Daaruit blijkt dat het aantal meldingen de afgelopen vijf jaar gestegen is: in 2013 waren dat er 2.900, in 2017 al 3.400. Toch leidde dit tot steeds minder ingeschreven zaken bij het Openbaar Ministerie.

Van elke 1.000 meldingen die jaarlijks gemiddeld binnenkomen bij de politie wordt er in 480 gevallen aangifte gedaan. Dit leidt tot 138 strafzaken waaruit in 111 gevallen een veroordeling volgt. In 68 gevallen wordt er een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd.

Aanbevelingen

In de Dadermonitor doet de Nationaal Rapporteur drie aanbevelingen:

  • Allereerst pleit hij voor onderzoek naar digitale opsporingsmogelijkheden in zaken van seksueel geweld tegen kinderen.
  • De tweede aanbeveling betreft het bestendigen van de onderzoeksresultaten in instructies voor opsporing en aanwijzingen door politie en OM.
  • Ten slotte beveelt de Nationaal Rapporteur de Nationale Politie aan om inzichtelijk te maken: (a) waarom een slachtoffer na het informatief gesprek besluit geen aangifte te doen en (b) naar welke hulpverlening dit slachtoffer is doorverwezen.