CKM: klassieke beeld van 'loverboy' is achterhaald

Het klassieke beeld van een 'loverboy' die inspeelt op - en misbruik maakt van - de verliefdheid van zijn slachtoffer is deels achterhaald. Dit blijkt uit het vandaag verschenen rapport 'Daders van binnenlandse seksuele uitbuiting' van het Centrum tegen Kinderhandel en Mensenhandel (CKM) dat in opdracht van de politie is uitgevoerd.

Het onderzoek biedt belangrijke inzichten in de werkwijze van mensenhandelaren, de kwetsbaarheid van slachtoffers en klanten die betaalde seks afnemen.

In tegenstelling tot het klassieke beeld van een ‘loverboy’ zet de dader bij 51procent van de slachtoffers geen affectieve relatie in bij het ronselen en uitbuiten en worden andere dwangmiddelen ingezet. 

Voor het onderzoek zijn onder meer 25 opsporingsdossiers van mensenhandelaren onderzocht. Het rapport schetst het beeld van een kwetsbare groep daders met een laag inkomen en negatieve jeugdervaringen. Vanaf jonge leeftijd bevinden de mensenhandelaren zich al op het criminele pad – in 40 procent van de gevallen is de dader zelfs jonger dan 23 jaar.

Preventie

Het rapport laat zien dat er maar zeer kort de gelegenheid bestaat om te voorkomen dat er daadwerkelijk wordt overgegaan tot uitbuiting. In driekwart van de gevallen duurde de ronselperiode, de tijd tussen het eerste contact en uitbuiting, namelijk korter dan een maand, in de helft van de gevallen zelfs minder dan een week. Ook lijken daders zich bewust te richten op jonge en kwetsbare slachtoffers zoals minderjarigen die in een jeugdinstelling verblijven.

Paul van Musscher, portefeuillehouder mensenhandel binnen de politie: "De uitkomsten onderstrepen - net als de onlangs verschenen dadermonitor van de Nationaal Rapporteur Mensenhandel – het belang van preventieve maatregelen, zowel richting de veelal jonge daders als richting de slachtoffers. Deze inzichten helpen ons als politie om samen met de zorg, gemeentes en beleidsbepalers te kijken hoe we kwetsbare jongeren hiertegen kunnen beschermen. De beste bestrijding van mensenhandel is immers het voorkomen ervan."

Digitaal

Het rapport laat zien dat online contact vooral een belangrijke rol speelt als slachtoffer en dader onbekenden van elkaar zijn. In bijna 80 procent van die gevallen, met name bij minderjarige slachtoffers, wordt het eerste contact dan online gelegd, bijvoorbeeld via social media, dating-apps of sekssites.

Ook toont het rapport aan dat de mensenhandelaar na de uitbuitingsperiode nog met ruim een derde van de slachtoffers contact houdt. Dit illustreert de wijze waarop de dader de kwetsbaarheid van een slachtoffer weet uit te buiten en frustreert een effectieve opsporing. Dit is relevant omdat de aangiftebereidheid van slachtoffers – vaak van groot belang voor een veroordeling – al jaren laag is.